Informatiefuncties

In vele voorwaarden zal je testen op de aan- of afwezigheid van een bepaald element en daarvoor kan je informatiefuncties gebruiken.
Je zal ze geregeld gebruiken voor foutcontrole. bv: cel A4 moet een getal bevatten om verdere formules correct laten uit te voeren. Test dan de waarde in A4 bv. door in B4 volgende formule te plaatsen =ALS(ISTEKST(A4);"Kan niet rekenen met tekst!";"")

De informatie is meestal van een bepaald type dat je in de functie moet opgeven:

TypeResultaat
"adres" celadres van de 1e cel waarnaar verwezen wordt
"kolom" kolomnummer van de 1e cel waarnaar verwezen wordt
"kleur" 1 als negatieve getallen in kleur getoond worden, 0 als dat niet zo is
"inhoud" inhoud van de 1e cel waarnaar verwezen wordt
"bestandsnaam" naam + pad van het bestand dat de cel bevat waarnaar verwezen wordt
"notatie" tekstwaarde voor de getalnotatie
"haakjes" 1 als alle waarden tussen haakjes getoond worden, 0 als dat niet zo is
"voorvoegsel" ' als de cel links uitgelijnd is, " rechts uitgelijnd, ^ gecentreerd, \ uitgevuld
"bescherming" 1 als de cel vergrendeld is, 0 als de cel niet vergrendeld is
"rij" rijnummer van de 1e cel waarnaar verwezen wordt
"type" g als de cel leeg is, l (label) als de cel tekst bevat, w als ze iets anders bevat
"breedte" kolombreedte van de cel, afgerond op een geheel getal
=BLAD(naam)
geeft het nummer van het blad waarop het benoemde bereik staat
=BLADEN()
geeft het aantal werkbladen in de actieve werkmap
=CEL(type;celadres)
geeft als resultaat informatie van een bepaald type over de opmaak, locatie of inhoud van een cel
bv: typ je voornaam in A2 en zet in B2: =CEL("inhoud";A2). Resultaat: je voornaam
=INFO(type)
geeft als resultaat informatie van een bepaald type over de huidige besturingsomgeving
=IS.EVEN(geheel getal)
geeft als resultaat WAAR als het gehele getal even is. Decimalen worden afgekapt. Niet-numerieke waarden geven een foutmelding.
=IS.ONEVEN(geheel getal)
geeft als resultaat WAAR als het gehele getal oneven is. Decimalen worden afgekapt. Niet-numerieke waarden geven een foutmelding.
=IS.FORMULE(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de cel waarnaar verwezen wordt een formule bevat
=ISFOUT(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de cel waarnaar verwezen wordt een foutwaarde bevat
bv: =ALS(ISFOUT(A2);"fout in A2!";"OK") toont: fout in A2! als A2 een fout bevat, anders staat er: OK
=ISFOUT2(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de cel waarnaar verwezen wordt een foutwaarde bevat, met uitzondering van #N/B. #N/B staat voor "niet beschikbaar".
=ISGEENTEKST(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de cel waarnaar verwezen wordt geen tekst bevat
=ISGETAL(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de de cel waarnaar verwezen wordt een getal bevat
=ISLEEG(verwijzing)
is de opgegeven cel leeg?
=ISLOGISCH(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de cel waarnaar verwezen wordt een logische waarde bevat
=ISNB(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de cel waarnaar verwezen wordt de foutwaarde #N/B bevat
=ISOMITTED(argument)
wordt gebruikt in een LAMBDA-functie om te controleren of een parameter ontbreekt
=ISTEKST(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de cel waarnaar verwezen wordt tekst bevat
=ISVERWIJZING(verwijzing)
geeft als resultaat WAAR als de cel waarnaar verwezen wordt een verwijzing bevat
=N(waarde)
converteert zo mogelijk tekst naar een getal, een datum naar een serieel getal, WAAR naar 1 en overige waarden naar 0
=NB()
geeft de foutwaarde #N/B
=TYPE(verwijzing)
geeft als resultaat een getal dat het gegevenstype van de cel waarnaar verwezen wordt aangeeft: 1 = getal, 2 = tekst, 4 = logische waarde, 8 = formule, 16 = foutwaarde, 64 = matrix, 128 = samengestelde gegevens
=TYPE.FOUT(fout)
geeft als resultaat een nummer dat overeenkomt met een van de foutwaarden van MS Excel