Filters gebruiken

Met filters kan je in Photoshop allerlei effecten op foto's toepassen. Een deel van de filters werken zoals de filters op een fototoestel, om de belichting en het perspectief te corrigeren. Andere filters vervormen je foto op de vreemdste wijze ...

Een filter is een min of meer transparante "film" over de hele foto of over het geselecteerde deel, om te vervagen, verscherpen of vervormen.
De opties in menu Filter vallen uiteen in drie categorieën:

Corrigerende filters: dit zijn hulpmiddelen waarmee je afbeeldingen van slechte kwaliteit kan aanpassen: scherper maken of vervagen, kleurovergangen verbeteren. Je vindt ze in menu Filter bij de submenu's Vervagen, Ruis, Verscherpen en Overige.
Destructieve filters: deze leveren effecten op die zo dramatisch zijn, dat ze bij onjuist gebruik volledig op de voorgrond komen en de afbeelding zelf verdringen. Je vindt ze o.a. in de submenu's Vervorm, Pixel, Rendering en Stileer.
- Bij juist gebruik leveren ze schitterende effecten op, maar houd er rekening mee dat de originele helderheid en compositie van de afbeelding door deze filters altijd teniet gedaan wordt.
Effectfilters: Photoshop bevat een extra reeks van destructieve filters in de Filtergalerie, voornamelijk in de submenu's Artistiek, Penseelstreek, Schets en Structuur.

Niet genoeg filters? Je kan extra insteekmodules aanschaffen, zoals bv. Eye Candy van Alien Skin en in een eigen map onder Insteekmodules (Plug-in) zetten.
Photoshop zal ze herkennen en toevoegen aan de submenu's onder menu Filter.

Bij zowat alle filters verschijnt een dialoogvenstertje met opties en een voorbeeldvenster.

Onder het voorbeeldvenstertje zie je de zoomknoppen: min zoomt uit en plus zoomt in.
Als de optie Voorvertoning aangevinkt is, wordt het effect ook op de afbeelding zelf als voorbeeld getoond.
Breng je de cursor op het voorbeeldvenstertje, dan verandert die in een handje: sleep ermee om een ander deel van de afbeelding in het venstertje te zien.
Onder het voorbeeldvenster zie je de opties die specifiek zijn voor het gekozen filter.

Gelaagde effecten

Wil je een filter toepassen op een deel van een afbeelding? Of wil je de originele afbeelding behouden en het effect toepassen op een kopie?
In zulke gevallen werk je best in lagen:

Selecteer (het deel van) de afbeelding waarop een filter moet komen.
Druk Cj. De selectie staat op een aparte laag, boven het origineel.
Pas het filter toe op de selectie op de aparte laag.

Het ís mogelijk om een filter toe te passen op een selectie binnen een gevulde laag of op de achtergrond, maar dan moet je er wel rekening mee houden dat ook de omringende niet-geselecteerde pixels nog mee beïnvloed worden door het filter op de selectie.

En natuurlijk kan je naar hartelust met vele filters op elkaar experimenteren op de aparte laag; het origineel blijft immers onaangetast.
Effect niet naar je zin? Dan gooi je de laag in de prullenbak.

DOE experimenteer met filters

Download voorwerpen.jpg en open in Photoshop.
Maak een duplicaat van de achtergrondlaag met Cj.
Kies in menu Filters – Kantelen en Verschuiven.
Klik ergens in het eerste kwadrant van de afbeelding. Tevreden met het effect? Klik buiten de afbeelding.
Zet het oogje aan deze laag uit, d.w.z. maak ze onzichtbaar.
Maak opnieuw een kopie van de achtergrondlaag en kies nu in menu Filters – Verscherpen – Onscherp Masker.
Let op de structuur van het matje. Zet de hoeveelheid op 100 %. OK.
Maak de eerste kopielaag terug zichtbaar, controleer dat ze op de voorgrond staat (= bovenste in lagenlijst) en zet de dekking ervan op 50 %.