Standaard heeft een laag een dekking van 100 %: ze is volledig ondoorzichtig. Je kan ze echter doorzichtig, transparant, maken door de dekking te verminderen.
Onvolledige dekking
Als je iets op een nieuwe laag zet, bedekt die inhoud volledig de inhoud van onderliggende lagen.
Je kan de inhoud van een laag transparant maken, zodat onderliggende inhoud erdoor heen schijnt:
Selecteer de laag die je transparant wil maken in het lagenpalet, d.w.z. klik op de naam.
Kies rechts boven in het palet bij (Opacity ) het gewenste percentage: typ het in of klik op het pijltje en gebruik de schuifregelaar.
Opmerking: onder Dekking zie je een optie Vul .
Het effect is bijna hetzelfde, alleen heeft Vul geen invloed op laageffecten zoals een slagschaduw of gloed en Dekking wel.
Transparante achtergrond
Wil je een doorzichtige achtergrond, zodat je de voorgrondfiguur zonder achtergrond bv. in een webpagina kan gebruiken?
Methode 1 : zet een lege – dus transparante – laag onder de achtergrond.
Dubbelklik op de achtergrondlaag om ze te ontgrendelen, geef ze eventueel een naam en OK.
Voeg een nieuwe laag toe en sleep ze onder de vroegere achtergrondlaag.
Verwijder delen van de achtergrond, zodat de transparante lege laag erdoor schijnt.
Methode 2 : zet de afbeelding in een document met transparante achtergrond.
Begin een nieuwe afbeelding met dezelfde afmetingen en resolutie als de oude en met Achtergrondinhoud : transparant.
Selecteer de originele afbeelding zonder achtergrond en sleep ze naar het nieuwe document.
Overvloeimodus
In plaats van de dekking aan te passen, waarbij de kleuren in de actieve laag gelijk blijven, kan je ook de pixels van de geselecteerde laag laten overvloeien in de onderliggende pixels.
Overvloeien werkt nooit op de achtergrond: daar zitten immers geen pixels meer onder.
Om goed met de vele overvloeimodi (blend mode ) leren om te gaan, is het nodig om véél te experimenteren.
Normaal laat elke pixel in de actieve laag zien, zonder aanpassing met dekking en vulling op 100%, gemengd met de pixels van de laag of lagen eronder bij lagere dekking of vulling.
Verspreiden heeft vooral invloed op gedoezelde of verzachte randen. Op een volledig gedekte laag met enkel harde randen zie je geen verschil.
Verlaag je de dekking, dan komen er willekeurige pixels langs alle randen, zodat een korrelig effect ontstaat.
Donkerder ... hoe kan dat nu! ... maakt de afbeelding donkerder. Alle pixels in de actieve laag die donkerder zijn dan de pixels in de lagen eronder,
blijven zichtbaar en de lichtere pixels uit de bovenste laag zie je niet meer.
Vermenigvuldigen : donkerder afbeelding die elementen van beide lagen bevat; hetzelfde effect alsof je twee tegen elkaar geplakte dia's of transparanten tegen het licht houdt
Kleur Doordrukken : vermindert de helderheidswaarden van de kleuren; levert dikwijls scherpe randen op
Lineair Doordrukken : vloeiender variant van Kleur Doordrukken, ook contrastrijker
Donkerdere Kleur : toont de pixels van de onderliggende laag die donkerder zijn dan die van de actieve laag; de pixels van de actieve laag worden op die plaatsen niet getoond
Lichter : Photoshop vergelijkt de helderheidswaarden van de onder elkaar liggende pixels en toont de lichtste
Bleker : effect alsof twee dia's of transparanten in aparte projectoren samen op hetzelfde scherm worden geprojecteerd
Kleur Tegenhouden : vermenigvuldigt de helderheidswaarden van de onder elkaar liggende pixels; wit levert het grootste effect op, zwart verandert niet.
Lineair Tegenhouden : vloeiender variant van Kleur Tegenhouden, met soepeler overgangen
Lichtere Kleur : toont de pixels van de onderliggende laag die lichter zijn dan die van de actieve laag; de pixels van de actieve laag worden op die plaatsen niet getoond
Bedekken : maakt donkere kleuren donkerder en lichte lichter en vermengt middentinten, waarbij details benadrukt worden
Zwak Licht : maakt donkere kleuren donkerder en lichte lichter en vermengt middentinten, benadrukt de randen
Fel Licht : maakt donkere kleuren donkerder en lichte lichter en vermengt middentinten, verhoogt sterk het contrast
Intens Licht : versterkt in hoge mate het contrast tussen donkere en lichte kleuren
Lineair Licht : vloeiender variant van Intens Licht
Puntlicht : bewaart alleen de donkerste en lichtste tint, de rest verdwijnt
Harde Mix : beperkt de kleuren tot rood, groen, blauw, wit en zwart
Verschil : keert de lager gelegen lagen om volgens de helderheidswaarden in de actieve laag: wit keert volledig om, zwart keert niet om en helderheid tussenin keert gedeeltelijk om
Uitsluiting : idem Verschil, behalve dat tussenkleuren grijs worden, wat het contrast verlaagt
Aftrekken : de RGB-waarde van de actieve pixel wordt afgetrokken van die eronder, negatieve resultaten worden 0 (opm: 0 rood + 0 groen + 0 blauw = zwart)
Verdelen : combineert de RGB-waarden van de actieve pixel met die eronder en geeft een lichter resultaat
Kleurtoon : vermengt kleuren volgens kleurmodel HSB, kleurtoonwaarden van de actieve laag blijven behouden, terwijl verzadiging en lichtsterkte vermengd worden met de andere lagen
Verzadiging : HSB – verzadigingswaarden van de actieve laag worden behouden, kleurtoon en lichtsterkte worden vermengd
Kleur : HSB – kleurtoon en verzadiging van de actieve laag worden behouden, lichtsterkte wordt vermengd; lijkt erg op Kleurtoon.
Lichtsterkte : HSB – helderheidswaarden van de actieve laag worden behouden, kleurtoon en verzadiging worden vermengd
Als je begint te experimenteren met overvloeimodi, houd je ook best rekening met de volgorde van de lagen. Zo levert bv. Bedekken hetzelfde effect op als Fel Licht
als je de volgorde van de lagen omkeert. Idem dito voor Kleur en Lichtsterkte.
Speel ook eens met een sterk gefilterde laag en het origineel, in verschillende volgordes, telkens met overvloeimodus op de bovenste laag.
Stop je er ergens een overvloeimodus Verschil tussen, dan ben je met negatieven bezig.